Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Van den tijd af, als [66]hij doortrekt, zal hij [67]ulieden wegnemen, want allen morgen zal hij doortrekken, bij dag en bij nacht; en het zal geschieden, dat het [69]gerucht te verstaan, enkel beroering wezen zal. 66. Te weten de overvloeiende gesel, of, [hij] te weten de vloed. 67. O gij goddeloze en halsstarrige mensen. 68. De zin is: Hij zal des morgens aankomen, en voorts den dag en den nacht duren; dat is, hij zal niet ophouden, maar hij zal duren van tijd tot tijd. Hebreeuws, in morgen in morgen. 69. Hebreeuws, het gehoor; dat is, het gerucht der straffen, die over u gaan zullen. De zin is: Als gijlieden zult te schande gemaakt en verwoest zijn, en in Babylonie zult gevankelijk weggevoerd zijn, zo zal dat een schrik aanjagen allen, die het horen. Anderen nemen het aldus: Het bloot gerucht van de aankomst der vijanden zal u verschrikking aanbrengen, alzo dat er raad noch daad bij ulieden zal te vinden zijn.